Het was in de zomer van 1994. Ik had net ontslag genomen en
begon voor mezelf als tekstschrijver en communicatieadviseur. De auto van de
baas was ik kwijt en ik had 7000 gulden ter beschikking voor een
‘vervoermiddel’. Zo noemde ik het ding ook want ik had en heb niets met auto’s
of met status. Met dat verhaal ging ik naar twee garagebedrijven die ik kende.
De ene probeerde me een glimmend ding aan te smeren van ergens tussen de 10- en
11.000 gulden. Konijnenbelt kwam met een lelijke leverkleurige Toyota Corolla
voor 4.500 gulden. Ze hadden dus geluisterd en me geadviseerd wat ik echt nodig
had.
Twee voor de prijs
van één
Ruim twintig jaar later rijd ik in een HiAce uit de vorige
eeuw. Dat was mijn eerste nieuwe auto, waarvan ik zei dat ik hem af zou rijden.
Dat is me na 375.000 km op de teller nog niet gelukt. Bij Konijnenbelt ben ik
inmiddels kind aan huis. Voor onderhoudsbeurten, herstel na paaltjes of andere
dingen die in de weg stonden, of voor een ander autootje voor mijn vrouw, die
ook al jaren Toyota rijdt. Deze zomer werden de kosten aan haar Yaris te hoog.
Gert-Jan had een mooie Aygo demo staan. Die wilden we graag beletterd hebben.
Met aan de ene kant reclame voor mijn bedrijf TEKSTMAAT en aan de andere kant
aandacht voor onze nevenactiviteiten op de Hof der Wonderen. Ik vertelde wat ik
wilde en kreeg de auto beplakt geleverd. Links totaal anders dan rechts. Twee
voor de prijs van één dus eigenlijk
Ze snappen me
Het mooie van Konijnenbelt is dat je er geen nummer bent.
Het voelt er dorps vertrouwd.
Makkelijk is dat, als er ergens een lampje brandt, rijd ik
langs de Wierdensestraat en dan zorgt een van de jongens in de werkplaats dat
het in orde komt. En voor dat ik op vakantie ga, wip ik ook altijd even langs:
“Mannen, ik ga ongeveer die kant op en zal waarschijnlijk 4000 kilometer
rijden. Kan dat zo of moet er eerst nog wat gebeuren?” Zo ga ik met Konijnenbelt
om. Dat vind ik prettig en dat snappen ze.